Foto: Esther en Mais (lokale kracht van 100WEEKS) lopen met de vrouwen de financiële dagboeken door die ze gebruiken om op te schrijven hoe ze het geld besteden.
In een klein eenkamerflatje met keukentje in één van de armste wijken van de Jordaanse hoofdstad Amman woont de Syrisch-Palestijnse moeder Jamila met haar zoontje Mohamed (14) en haar dochter Talla (11). Talla is fan van Mickey Mouse. Ze zijn op de vlucht geslagen voor het geweld in Syrië, waar ze in een vluchtelingenkamp aan de rand van Damascus woonden. De kinderen missen hun vader. Hij raakte een half jaar geleden tijdens het bombardement van Yarmouk verlamd en kon de grens niet overkomen naar Jordanië. Jamila wil graag geld verdienen als schoonmaker, maar het is moeilijk voor haar om aan werk te komen. Jordanië ziet vluchtelingen liever niet op de lokale arbeidsmarkt. Eigenlijk weet Jamila niet echt meer hoe ze aan voldoende geld moet komen om de kinderen te voeden.
Kan 100WEEKS ook vluchtelingen helpen?
Jamila krijgt, samen met vier andere Syrische vrouwen, elke week geld overgemaakt op haar telefoon. Ze maakt deel uit van een 100WEEKS-pilot in het land die begin 2017 van start ging. Dit onderzoek moet laten zien of de 100WEEKS-methode werkt voor vluchtelingen. Kunnen ook zij hun omstandigheden permanent verbeteren met tijdelijke financiële steun als opstapje? 100WEEKS-oprichter Jeroen de Lange is net teruggekeerd van een reis naar Jordanië om de voortgang van de pilot van dichtbij te bezien. Zijn boodschap is tweeledig: de noodzaak voor hulp is er, maar het is voor de vluchtelingen moeilijk om een bestaan op te bouwen in hun nieuwe thuisland omdat ze hierbij worden tegengewerkt door de Jordaanse overheid. “Die maakt het extreem moeilijk voor ze om op eigen benen te staan”, zegt Jeroen. “Eigenlijk ziet de Jordaanse regering ze het liefst zo snel mogelijk weer teruggaan, maar dat perspectief is er voorlopig niet.”
Als Syrisch-Palestijnen hebben Jamila en haar kinderen in Jordanië zelfs geen recht op vluchtelingenstatus. Ze krijgen dus geen leefgeld van de vluchtelingenorganisatie UNCHR, maar zelfs de Syriërs die wel als vluchteling geregistreerd staan vangen steeds vaker bot. Na zeven jaar oorlog is de donorvermoeidheid groot en de geldstromen drogen op. Toch zijn de bedragen waar het om gaat naar Nederlandse maatstaven klein: zo'n 50 euro per week. “Het bestaansminimum”, zegt Jeroen. “Maar dat is dan ook absoluut rock bottom. Dat je de groenten moet pakken die overblijven op de markt.”
Jordaanse overheid maakt het moeilijk om op eigen benen te staan
Twee van de vrouwen die Jeroen sprak in Amman zijn kapsters aan huis, een ander, die eerder wiskunde doceerde aan de universiteit van Damascus, bakt nu Syrische gehaktballetjes. Helaas biedt de situatie in Jordanië weinig kansen voor hen, ondanks hun ondernemingszin. “Buitenshuis werken wil de Jordaanse overheid eigenlijk niet”, zegt Jeroen. “En zelfs in huis wordt het ze moeilijk gemaakt. Pannenkoekjes verkopen aan een restaurant is volgens de regels al een probleem.” Behalve de tegenwerking door de overheid is er ook stille uitbuiting door Jordaanse burgers. Een klant die na een knipbeurt ineens weigert het gevraagde bedrag te betalen bijvoorbeeld.
Tragisch, maar dit stelt 100WEEKS ook voor een dilemma. Direct geven onderscheidt zich als vorm van hulp omdat het ongekend efficiënt is: met een kleine investering kunnen mensen uit de armoede worden geholpen: temporary cash for permanent change. Mensen moeten dan wel in een microbusiness kunnen en mogen investeren. Zolang terugkeren voor de vluchtelingen echter geen keuze is en het ze onmogelijk wordt gemaakt zich economisch te ontplooien kan alleen semi-permanente noodhulp soelaas bieden. En dat is kostbaar.