Wat armoede in Nederland en India gemeen hebben: ‘wanhoop, zorgen, stress’

Armoedeonderzoeker Anna Custers verplaatste haar werkterrein van India naar Nederland. 100WEEKS zou ook moeten overwegen hier aan de slag te gaan, zegt zij. ‘Je kunt er altijd van leren’

Custers (1985) werd vorige zomer benoemd tot lector armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, de voorlopige kroon op een carrière die haar oorsprong vindt in een bezoek aan India dat Custers met haar ouders maakte toen ze nog maar acht jaar oud was. ‘Het straatbeeld was er vaak een van schrijnende armoede. Dat raakte mij heel diep als klein meisje’

De ambitie hier iets aan te doen zou de leidraad voor haar verdere loopbaan vormen. Custers werkte onder meer voor het Jameel Poverty Action Lab (J-PAL) van Nobelprijswinnaars Esther Duflo en Abhijit Banerjee en de Wereldbank in Afghanistan en India. Haar onderzoek richt zich nu vooral op armoede in ons eigen land.

Wat zijn eigenlijk de overeenkomsten tussen armoede in Nederland en armere landen zoals India?

Voor mijn onderzoek ben ik in Amsterdam meegelopen met een deurwaarder. Een vrouw waar we langskwamen, Lisa, had net één van haar schulden afgelost. Toen werd meteen het volgende beslag alweer gelegd. De wanhoop die toen naar voren kwam raakte me diep. Je kent de verhalen, maar het is anders als je ernaast staat en iemand in de ogen kijkt.

De emoties rondom armoede, dat je radeloos bent als je te weinig geld hebt om te kunnen voorzien in je levensonderhoud, dat is onafhankelijk van waar je precies woont. Die wanhoop, die zorgen, die stress - dat is iets wat overal bestaat.

Bij 100WEEKS zetten we in op cash transfers als methode voor armoedebestrijding. Hoe staan die erop, wetenschappelijk gezien?

Wetenschappelijk is er veel bewijs dat die werken. Het pakt precies een van de kernoorzaken van armoede aan, namelijk dat een gezin in bestaansonzekerheid leeft. Jullie vatten dus de koe bij de horens.

Cash transfers zijn een systeeminterventie. De focus is niet op het individu. We hebben ons te lang blindgestaard op dat soort ingrepen. Zo gaan we het armoedeprobleem niet oplossen. Cash transfers zijn anders. Je probeert niet iemands gedrag te veranderen maar de context. Je lost het tekort aan geld op.

Er is in het buitenland veel onderzoek gedaan naar unconditional cash transfers. We weten daarom niet alleen dat ze werken, maar ook hoe. Ze verbeteren het mentale welzijn van de ontvangers en scheppen meer vrijheid. Mensen gebruiken het geld vaak om in hun kinderen te investeren, door meer geld vrij te maken voor bepaalde opleidingen bijvoorbeeld. In Nederland weten we in verhouding eigenlijk veel minder van de effecten.

Bij 100WEEKS zien we dat vrouwen zich vaak ontpoppen als ondernemers en zo kunnen ze permanent aan armoede ontsnappen. Is dit iets wat ook uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komt?

Daar is het bewijs zwakker. Microfinanciering is vaak ook op dat idee gestoeld: geef iemand een krediet, ze zetten een bedrijfje op en vervolgens genereren ze voldoende inkomen om uit de armoede te komen. Soms werkt dat, maar niet voor iedereen. Microkredieten en cash transfers gaan ook op aan consumptieve uitgaven. Dat is niet erg, zo is het leven. Niet iedereen is een geboren ondernemer. Dat is in Nederland niet zo, waarom zou dat elders wel zo zijn?

In onze ervaring heeft zo’n 30% van de deelnemers echt succes met een eigen bedrijf. Een grotere groep weet extra inkomsten te genereren. Als mensen daar niet in slagen, hebben cash transfers dan wel zin? Is het dan niet na 100 weken weer terug naar af?

Dat is denk ik de grote vraag. Er is in ieder geval twee jaar lang geïnvesteerd in het welzijn van de kinderen en dat effect is wel permanent.

Wij doen in Nederland bijvoorbeeld onderzoek naar gezinnen in de bijstand. Die krijgen 150 euro per maand extra. Dat houdt ook op na twee jaar. We meten of er gezondheids- en welzijnseffecten optreden, zowel mentaal als fysiek. Als daarnaast ook nog blijkt dat een gezin duurzaam zijn inkomsten heeft kunnen vergroten is dat mooi meegenomen.

Is het idee dat mensen hun inkomenspositie permanent kunnen verbeteren door twee jaar cash transfers dan misschien te ambitieus?

Het is zeker ambitieus, maar je kan naar een ingreep zoeken die dat effect heeft. Dan moet je wel kijken naar aanvullende interventies denk ik. Wat is er naast cash transfers nodig om het inkomen duurzaam te verbeteren?

De 100WEEKS-interventie is ook uitgebreid over de loop der jaren: er is een spaargroep aan toegevoegd en training maakt al langer deel uit van de ingreep. Is die combinatie effectiever?

Als je daar echt het antwoord op wilt, dan moet je dat onderzoeken, maar theoretisch snappen we wel een beetje hoe dat op elkaar inspeelt. Als je mensen aan het sparen wilt krijgen bijvoorbeeld, is geld alleen niet voldoende. Je wil ook een commitment-mechanisme hebben en mensen misschien ook begeleiden in hoe je je cash transfer kunt gebruiken, zodat je na twee jaar iets duurzaams hebt en niet terugvalt. Maar uiteindelijk geldt: als je het echt wil weten, moet je het meten.

Jij zette zelf de stap van India naar Nederland. Moet 100WEEKS hier ook aan de slag?

Ik denk van wel. Er lopen hier al initiatieven op het gebied van cash transfers waarbij mijn lectoraat betrokken is. Wat wij zijn tegengekomen is hoe ingewikkeld het is om iets wat zo simpel lijkt in te voeren in een land als Nederland. Dat is vanwege het bestaande systeem. Als je mensen geld geeft, wil je bijvoorbeeld niet dat het achteraf teruggevorderd wordt, of dat de kwijtschelding van gemeentelijke lasten wordt ingetrokken omdat iemand te veel verdient. Het opzetten van die proef met 150 euro heeft ons zo bijna twee jaar gekost. Dat laat zien hoe ingewikkeld zaken hier zijn, maar ook dat het des te belangrijker is om op het gebied van bestaansonzekerheid in Nederland innovatief bezig te zijn.

Meer initiatieven zijn dan nuttig. Wij pakken dit nu op een bepaalde manier aan, maar jullie hebben ervaring van over de hele wereld. Dat geeft een andere blik en dat is waardevol. Variëren, proberen, dat is allemaal nuttig. Het levert kennis op, maar het schept ook een cultuur van leren.

Anderzijds heb je natuurlijk de discussie: waar haalt een euro het meeste rendement? Het effective altruism denken. Het antwoord is: niet in Nederland, want als ik die euro in Ivoorkust uitgeef, kan ik daar drie keer zoveel gezinnen helpen. Dat is rationeel en objectief gezien waar, maar als je zo redeneert zou 100WEEKS al zijn activiteiten moeten beperken tot één land. Er zijn natuurlijk ook gradaties.

Ik denk wel dat we in de Global South al weten dat cash transfers daar goed werken. In een verzorgingsstaat als Nederland is dat veel minder duidelijk. In Amerika zijn er wel wat experimenten gaande, maar daar is die verzorgingsstaat veel minder uitgebreid. Er liggen daarom juist hier, in Nederland, nog onbeantwoorde vragen op het gebied van armoede.


Armoedeonderzoeker Anna Custers verplaatste haar werkterrein van India naar Nederland. 100WEEKS zou ook moeten overwegen hier aan de slag te gaan, zegt zij. ‘Je kunt er altijd van leren’

Custers (1985) werd vorige zomer benoemd tot lector armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, de voorlopige kroon op een carrière die haar oorsprong vindt in een bezoek aan India dat Custers met haar ouders maakte toen ze nog maar acht jaar oud was. ‘Het straatbeeld was er vaak een van schrijnende armoede. Dat raakte mij heel diep als klein meisje’

De ambitie hier iets aan te doen zou de leidraad voor haar verdere loopbaan vormen. Custers werkte onder meer voor het Jameel Poverty Action Lab (J-PAL) van Nobelprijswinnaars Esther Duflo en Abhijit Banerjee en de Wereldbank in Afghanistan en India. Haar onderzoek richt zich nu vooral op armoede in ons eigen land.

Wat zijn eigenlijk de overeenkomsten tussen armoede in Nederland en armere landen zoals India?

Voor mijn onderzoek ben ik in Amsterdam meegelopen met een deurwaarder. Een vrouw waar we langskwamen, Lisa, had net één van haar schulden afgelost. Toen werd meteen het volgende beslag alweer gelegd. De wanhoop die toen naar voren kwam raakte me diep. Je kent de verhalen, maar het is anders als je ernaast staat en iemand in de ogen kijkt.

De emoties rondom armoede, dat je radeloos bent als je te weinig geld hebt om te kunnen voorzien in je levensonderhoud, dat is onafhankelijk van waar je precies woont. Die wanhoop, die zorgen, die stress - dat is iets wat overal bestaat.

Bij 100WEEKS zetten we in op cash transfers als methode voor armoedebestrijding. Hoe staan die erop, wetenschappelijk gezien?

Wetenschappelijk is er veel bewijs dat die werken. Het pakt precies een van de kernoorzaken van armoede aan, namelijk dat een gezin in bestaansonzekerheid leeft. Jullie vatten dus de koe bij de horens.

Cash transfers zijn een systeeminterventie. De focus is niet op het individu. We hebben ons te lang blindgestaard op dat soort ingrepen. Zo gaan we het armoedeprobleem niet oplossen. Cash transfers zijn anders. Je probeert niet iemands gedrag te veranderen maar de context. Je lost het tekort aan geld op.

Er is in het buitenland veel onderzoek gedaan naar unconditional cash transfers. We weten daarom niet alleen dat ze werken, maar ook hoe. Ze verbeteren het mentale welzijn van de ontvangers en scheppen meer vrijheid. Mensen gebruiken het geld vaak om in hun kinderen te investeren, door meer geld vrij te maken voor bepaalde opleidingen bijvoorbeeld. In Nederland weten we in verhouding eigenlijk veel minder van de effecten.

Bij 100WEEKS zien we dat vrouwen zich vaak ontpoppen als ondernemers en zo kunnen ze permanent aan armoede ontsnappen. Is dit iets wat ook uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komt?

Daar is het bewijs zwakker. Microfinanciering is vaak ook op dat idee gestoeld: geef iemand een krediet, ze zetten een bedrijfje op en vervolgens genereren ze voldoende inkomen om uit de armoede te komen. Soms werkt dat, maar niet voor iedereen. Microkredieten en cash transfers gaan ook op aan consumptieve uitgaven. Dat is niet erg, zo is het leven. Niet iedereen is een geboren ondernemer. Dat is in Nederland niet zo, waarom zou dat elders wel zo zijn?

In onze ervaring heeft zo’n 30% van de deelnemers echt succes met een eigen bedrijf. Een grotere groep weet extra inkomsten te genereren. Als mensen daar niet in slagen, hebben cash transfers dan wel zin? Is het dan niet na 100 weken weer terug naar af?

Dat is denk ik de grote vraag. Er is in ieder geval twee jaar lang geïnvesteerd in het welzijn van de kinderen en dat effect is wel permanent.

Wij doen in Nederland bijvoorbeeld onderzoek naar gezinnen in de bijstand. Die krijgen 150 euro per maand extra. Dat houdt ook op na twee jaar. We meten of er gezondheids- en welzijnseffecten optreden, zowel mentaal als fysiek. Als daarnaast ook nog blijkt dat een gezin duurzaam zijn inkomsten heeft kunnen vergroten is dat mooi meegenomen.

Is het idee dat mensen hun inkomenspositie permanent kunnen verbeteren door twee jaar cash transfers dan misschien te ambitieus?

Het is zeker ambitieus, maar je kan naar een ingreep zoeken die dat effect heeft. Dan moet je wel kijken naar aanvullende interventies denk ik. Wat is er naast cash transfers nodig om het inkomen duurzaam te verbeteren?

De 100WEEKS-interventie is ook uitgebreid over de loop der jaren: er is een spaargroep aan toegevoegd en training maakt al langer deel uit van de ingreep. Is die combinatie effectiever?

Als je daar echt het antwoord op wilt, dan moet je dat onderzoeken, maar theoretisch snappen we wel een beetje hoe dat op elkaar inspeelt. Als je mensen aan het sparen wilt krijgen bijvoorbeeld, is geld alleen niet voldoende. Je wil ook een commitment-mechanisme hebben en mensen misschien ook begeleiden in hoe je je cash transfer kunt gebruiken, zodat je na twee jaar iets duurzaams hebt en niet terugvalt. Maar uiteindelijk geldt: als je het echt wil weten, moet je het meten.

Jij zette zelf de stap van India naar Nederland. Moet 100WEEKS hier ook aan de slag?

Ik denk van wel. Er lopen hier al initiatieven op het gebied van cash transfers waarbij mijn lectoraat betrokken is. Wat wij zijn tegengekomen is hoe ingewikkeld het is om iets wat zo simpel lijkt in te voeren in een land als Nederland. Dat is vanwege het bestaande systeem. Als je mensen geld geeft, wil je bijvoorbeeld niet dat het achteraf teruggevorderd wordt, of dat de kwijtschelding van gemeentelijke lasten wordt ingetrokken omdat iemand te veel verdient. Het opzetten van die proef met 150 euro heeft ons zo bijna twee jaar gekost. Dat laat zien hoe ingewikkeld zaken hier zijn, maar ook dat het des te belangrijker is om op het gebied van bestaansonzekerheid in Nederland innovatief bezig te zijn.

Meer initiatieven zijn dan nuttig. Wij pakken dit nu op een bepaalde manier aan, maar jullie hebben ervaring van over de hele wereld. Dat geeft een andere blik en dat is waardevol. Variëren, proberen, dat is allemaal nuttig. Het levert kennis op, maar het schept ook een cultuur van leren.

Anderzijds heb je natuurlijk de discussie: waar haalt een euro het meeste rendement? Het effective altruism denken. Het antwoord is: niet in Nederland, want als ik die euro in Ivoorkust uitgeef, kan ik daar drie keer zoveel gezinnen helpen. Dat is rationeel en objectief gezien waar, maar als je zo redeneert zou 100WEEKS al zijn activiteiten moeten beperken tot één land. Er zijn natuurlijk ook gradaties.

Ik denk wel dat we in de Global South al weten dat cash transfers daar goed werken. In een verzorgingsstaat als Nederland is dat veel minder duidelijk. In Amerika zijn er wel wat experimenten gaande, maar daar is die verzorgingsstaat veel minder uitgebreid. Er liggen daarom juist hier, in Nederland, nog onbeantwoorde vragen op het gebied van armoede.